TKI Nieuw Gas publiceert innovatieanalyse van 8 jaar subsidie voor waterstofprojecten

Nieuwsbericht |
TKI Nieuw Gas
|
Waterstof in de gebouwde omgeving

RVO/Topsector Energie hebben sinds 2012 107 waterstofprojecten met subsidie ondersteund, waarvan een deel momenteel nog loopt. TKI Nieuw Gas heeft voor deze projecten een innovatieanalyse laten uitvoeren. Het doel is om een beeld te vormen hoe de projecten hebben bijgedragen en gaan bijdragen aan de ontwikkeling en toepassing van (duurzame) waterstof als energiedrager en grondstof, en waar lacunes zitten die in toekomstige programmering aandacht dienen te krijgen.  

De in het kader van de Topsector Energie gesubsidieerde projecten zijn geanalyseerd op basis van informatie uit de projectendatabase van RVO (76 projecten), eindrapporten voor zover beschikbaar (42), en gesprekken met projectuitvoerders (41 gesprekken, waarmee de meeste projecten zijn afgedekt). Dit betrof projecten uit verschillende subsidieregelingen. Ook zijn projecten uit de subsidieregeling DKTI-Transport (31) onderzocht maar in minder detail. Van alle projecten zijn fiches gemaakt die de projecten kort beschrijven (bijlagen 4 en 5).

Aantallen projecten, subsidiebedragen, partners

  • Waterstof is onderwerp van 76 projecten. Meestal als hoofdonderwerp, maar soms is het onderdeel van een vergelijkende studie of onderdeel van een breder energieconcept.
  • Er is een piek van gehonoreerde projecten in 2018 en 2019, toen er een specifiek op waterstof gerichte subsidieregeling was (looptijd 2017-2019) met projecten van een redelijke omvang (ordegrootte enkele € 100.000, jaarbudget € 1-3 miljoen). Deze regeling is in 2020 ­­­­opgegaan in de MOOI-regeling (Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie).
  • Het totale toegekende subsidiebedrag voor de 76 projecten is € 27.916.303.
  • De totale investering in de projecten is niet openbaar maar wordt geschat op € 46,5 miljoen, waarvan € 18,6 miljoen cofinanciering van aanvragers (inclusief in-kind bijdrage). Dit gaat uit van een gemiddelde private bijdrage van ca. 40% die gangbaar is binnen de TSE.
  • Het gemiddelde subsidiebedrag is € 367.320 per project. De mediaan is € 250.000.
  • Veel projecten zijn samenwerkingsprojecten, met gemiddeld 4 partners. De spreiding is van 1 tot en met 21 partners per project.

Indeling naar innovatiefase

  • Er is onderscheid gemaakt tussen projecten die zich richten op conceptuele en systeemverkenningen, en projecten voor technische O&O (onderzoek en ontwikkeling), demonstratie en deployment (toepassing).
  • 32 projecten betreffen de conceptuele fase: onderzoeken of een idee over een mogelijke technologie-product-markt-combinatie kansrijk is en kan worden ontwikkeld en toegepast. Hiermee is € 3,5 miljoen subsidiebudget gemoeid (13% van het totale budget).
  • 44 projecten (€ 24,3 miljoen subsidiebudget; 87%) betreft techniekontwikkeling waarbij de TRL’s worden doorlopen. De toekenning van TRL gebeurde bij afgeronde projecten op basis van behaalde resultaten, en bij nog lopende projecten op basis van de zelf gedefinieerde doelstelling.
  • Er zijn meerdere voorbeelden van techniek-product-markt-combinaties die in opeenvolgende projecten een “mars door de TRL’s” laten zien, zoals bij de ontwikkeling van elektrolysers, Power-to-X in Nieuwegein, “Cyrus Smith”, of waterstofvaartuigen. Soms blijven een project en diens opvolger binnen dezelfde TRL, zoals de voorbereiding op en vervolgens uitvoering van de megawattcentrale Delfzijl of het Power-to-X-project in Nieuwegein. Eén project (Hyplasma) leidde juist tot vervolgprojecten in programma’s voor meer fundamenteel onderzoek. Andere projecten zijn voortgezet in DKTI-Transport (vervoer) en Aardgasvrije wijken (gebouwde omgeving) of in Europese programma’s.
  • De Commercial Readiness Index (CRI) geeft aan in hoeverre de markt ontvankelijk is voor grootschalige toepassing van de technologie. De meeste TSE-projecten bevinden zich nog in CRI-fase 1 (hypothetische propositie) en sommige in CRI-fase 2 (commercial trial).

Indeling volgens de innovatieketens van het Meerjarige Programmatische Aanpak Waterstof

  • De 76 projecten zijn geclusterd naar onderdeel van de innovatieketen.
  • Aantallen projecten: productie van waterstof springt eruit (19), gevolgd door buffering, transport, distributie en (seizoens)opslag (17). Het aandeel projecten met (nadruk op) toepassingen van waterstof is ongeveer de helft, waarbinnen met name mobiliteit en transport en verwarming van gebouwen veel aandacht krijgen. Het aantal projecten voor chemie, industriële warmte en regelbare elektriciteitsproductie blijft duidelijk achter.
  • Twee-derde van het subsidiebudget wordt besteed aan productie van waterstof en integrale projecten over de productie voor industrie en energie. Een-derde wordt besteed aan de ontwikkeling van de toepassingsgebieden, maar hierbij moet eigenlijk een deel van de integrale projecten worden meegerekend.
  • De integrale projecten worden bovengemiddeld bedeeld met subsidiebudget, waaronder het grootste project met € 5,9 miljoen. In de ondergemiddeld gesubsidieerde groep projecten (chemie, verwarming industrie, systeemstudies) vallen veel deskstudies met beperkt budget.

Het rapport bevat voorts een uitgebreide beschrijving van de verschillende clusters aan projecten die onderscheiden kunnen worden, zoals clusters rond elektrolyse, infrastructuur en toepassingen. Het TKI Nieuw Gas gaat deze innovatieanalyse samen met data uit andere analyses en programma’s (zoals de SBIR Gassamenstelling) gebruiken om de focus voor de komende jaren te kunnen bepalen.

Lees het rapport